Kennisbank Het maken van een vogelbosje of geriefhoutbosje

Een geriefhoutbosje/​vogelbosje is een bosje dat niet groter is dan 500m². Geriefhoutbosjes werden in het verleden aangeplant als brandhout, windkering, hout voor bezems, rasters en hekken. Bomen die in een geriefhoutbosje voorkomen zijn eik, berk, zwart els, wilg, hazelaar en gewone es. Een vrij beperkt aantal soorten, tegenwoordig willen we meer biodiversiteit en dus gebruiken we meer soorten. Bijvoorbeeld linde, zoete kers, tamme kastanje, meidoorn, sleedoorn, lijsterbes en vuilboom en dan noemen we het een vogelbosje. Veel wilde diersoorten maken gebruik van zo’n bosje.

Aanleg

Houd rekening met het type bodem en kies daar de soorten bomen en struiken op uit. Veel verschillende soorten, geeft meer diversiteit in het element. Een bosje is maximaal 500 m² groot. Zet op de kant waar de zon het meest op schijnt vooral struiken die uitbundig bloeien en van zon houden. Bosranden die golvend zijn in plaats van recht zijn nog aantrekkelijker voor allerlei insecten.

Beheer

Goed onderhouden bosjes bestaan uit een boom‑, struik- en kruidlaag. Na ongeveer 5 – 10 jaar zullen de takken in het bosje elkaar gaan raken en dient er waar nodig gesnoeid en gedund worden. Na 10 – 15 jaar is de eerste keer onderhoud noodzakelijk. Dit kan door middel van gefaseerd hakhoutbeheer, daarbij wordt het onderhoud in fasen uitgevoerd.

Meer informatie over aanleg en beheer van een vogel- en geriefhoutbosje